terug

 

 

U ‘schoot’ zich naar de : De oudste tot nu toe bekende afbeelding van de moord op Willem van Oranje.

 

In de avondeditie van de Nieuwe Rotterdamsche Courant van 9 juli 1934 schrijft J.K van der Haagen:

"Een ieder, die wel eens een aantal afbeeldingen van den moord op Prins Willem bezien heeft, zal getroffen zijn geweest door de groote verschillen in de wijze, waarop de kunstenaars deze gebeurtenis hebben voorgesteld. Nu eens ziet men den Prins een groote trap afdalen, dan weer gaat hij daarlangs naar boven, soms ook geschiedt de moord op een trap van slechts enkele treden of zelfs in een zaal.

Het is te begrijpen, dat de verschillende verhalen over den moord, hoe uitvoerig zij vaak ook zijn, dezen niet op zoodanige wijze beschrijven, dat aan de hand daarvan een volkomen zuivere reconstructie kan worden gemaakt. Doch, wel is het verwonderlijk dat geen enkel kunstenaar zich geroepen heeft gevoeld dit moment vast te leggen, toen nog ooggetuigen in het Prinsenhof betrouwbare aanwijzingen konden geven. Hoe grooten indruk de mare van het „claghelijck feyt" ook maakte, zij heeft de graveernaald van geen Hollandsch tijdgenoot in beweging gebracht.”

 

Tot op heden werd de afbeelding op het titelblad van Hoghendorp’s Trevr-Spel (1617) voor de oudste gehouden.

 

 

 

 

 

 

 

 

                             

                              Detail gravure in Knuttel nr 696.


Beschrijving: Beschrijving: Beschrijving: Beschrijving: Beschrijving: Beschrijving: Beschrijving: Beschrijving: Beschrijving: Beschrijving: Beschrijving: Beschrijving: Beschrijving: Beschrijving: Beschrijving: Beschrijving: Beschrijving: Beschrijving: Beschrijving: Beschrijving: Beschrijving: Beschrijving: Beschrijving: Beschrijving: Beschrijving: Beschrijving: Beschrijving: Beschrijving: Beschrijving: Beschrijving: Beschrijving: Beschrijving: Beschrijving: Beschrijving: moord2.jpg

                   

 

 

                   

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

                             

 

                              

 

 

 

In verband met de voorbereiding van een Digitale Bibliografie van Willem van Oranje vond ik een verwijzing naar Knuttelpamfletnr 696. In mijn database met OCR-gescande titels (met de annotaties¹) uit Deel I van de “Knuttelcatalogus”, vond ik bij dit nummer de annotatie: “Op de titel een houtgravure, waarop de moord van Prins Willem, en de folteringen van Balthazar Gerards worden afgebeeld.” Gedateerd 1584, het jaar van de moord! Er is dus wel degelijk een tamelijk contemporaine graveernaald gehanteerd. Het gaat om een Duitstalig pamflet dat in Keulen werd gedrukt bij Johan Büchsenmechr, Auff Maximen Strassen.

   Het pamflet is gedateerd: 1584, maar dag en maand zijn niet aangegeven. Tweemaal spreekt de schrijver over het “jetzt ablauffenden 1584”, zodat de decembermaand voor de hand ligt.

 

De overeenkomst tussen beide afbeeldingen is opvallend. Die van 1617 lijkt een uitbreiding van die van 1584. De figuur die tijdens het schieten met zijn handen omhoog staat, grijpt op de afbeelding van 1617 daarna de vluchtende moordenaar bij zijn mantel.

 

Het pamflet bevat veel prikkelende gegevens. Zo valt de prins hier na drie schoten met vergiftigde kogels terstond neer en brengt geen woord meer uit!  „... das er als baldt zu der Erden sanck vnnd den Geist auff gab nach dem er den Mundt einmahl oder zwey auff gethan nichts geredt (vet van mij) hat, sondern als baldt tott gelegen, vnd kein Leben mehr inn sich gehabt.“ (B2v). Van een trap is hier noch in woord, noch in beeld sprake.

 

Over de plaats waar de prins begraven moest worden, vermeldt het pamflet ook iets opmerkelijks, dat me overigens niet onlogisch voorkomt,: ” / wie sie es aber mit desz Printzen Corpus gemacht haben / hat ein solches gestalt / Etzliche wolten / man solte dasselbig Corpus ehrlich an das orth vnnd platz seiner Voreltern Begräbnusz / ins Teutschland schicken vnd daselbst in sein Vatterlandt begraben / Etzlichen vmb vngefährs halben / wollten ihn hier (curs. GWD) begraben. Also haben sie das Corpus gebalsamt vnd köstlich eingemacht / vnnd zu Delfft in der Alten Kirch (!) oder Pfarrkirch begraben.“ (B2r)

 

De auteur deelt dus mee, dat sommigen vonden dat het lijk van de prins bij zijn voorouders in zijn vaderland Duitsland ter aarde besteld moest worden, terwijl anderen hem hier wilden begraven. Dit zou kunnen duiden op een in Nederland schrijvend auteur. Een Nederlander? Of een van de vele Nederlandse uitwijkelingen naar Keulen? Of baseert de auteur zich hier op een Nederlandse bron en vergeet hij van geografisch perspectief te wisselen?

 

Verder verwijs ik naar het artikel van Charles Vergeer, "De laatste woorden van prins Willem", in: Maatstaf. Maandblad voor letteren, 28, afl. 12, december 1981, pp. 67-100. Vergeer tracht aan te tonen dat Oranje zijn fameuze ‘laatste woorden’ niet uitgesproken heeft. Het verslag van Vergeer’s belangrijkste ‘kroongetuige’ hiervoor nl. de burgemeester van Leeuwarden Rombout Uylenburgh, die op de ochtend van de l0de juli met de prins in conferentie was geweest en in het Prinsenhof was blijven eten, wordt m.i. evenwel veel juister geïnterpreteerd door L.J. van der Klooster. In zijn "Drie gelijktijdige berichten over de moord op prins Willem van Oranje", in: Jaarboek Vereniging "Oranje-Nassau Museum", 1984, pp. 37-83, zet hij uiteen waarom dit verslag de laatste woorden van de Prins niet bevat, maar mogelijk wel een impliciete verwijzing ernaar. Van der Klooster’s artikel is gebaseerd op nieuwe documenten en het verdient m.i. stellig meer aandacht. Bijzonder aanbevolen dus.

 

Dr Gerrit Drost.

laatst bewerkt 15 mei 2011.

 

¹) De digitale images van deze schitterende collectie pamfletten vindt men op http://www.kb.nl/menu/boekgeschiedenis.html . Vrij toegankelijk voor jaarpashouders. De begeleidende catalogus laat nog te wensen over, maar die is dan ook ‘in progress’. Zo zijn o.a. de titels ‘short’ gehouden en ontbreken de annotaties van Dr. W.P.C. Knuttel.